Iedereen doet mee, iedereen voelt zich goed, iedereen heeft een zeker bestaan en iedereen hoort erbij. Die vier ambities heeft de Friese gemeente Smallingerland zich tot doel gesteld in de sociale koers. Deze is tot stand gekomen in samenwerking met maatschappelijke organisaties en de inwoners.
‘Na een voorbereidingsproces van bijna een jaar hebben we de sociale koers in juni vorig jaar vastgesteld in onze raad’, vertelt Gerdien Tiesinga, manager sociaal domein en teammanager bij de gemeente Smallingerland. ‘Daarna zijn we gestart met een proces om te komen tot een koersplan. Daarin maken we voor ons en onze bewoners inzichtelijk wat we precies verstaan onder die vier ambities. Als je zegt ‘iedereen hoort erbij’, wie vallen daar dan onder? En wat zien we bijvoorbeeld als ‘een zeker bestaan’?’ Dat koersplan is nu in concept klaar en gaat eerst nog ter verificatie langs een aantal partijen. ‘Als die zich er voldoende in herkennen, kunnen we beginnen met het uitvoeringsprogramma’, aldus Tiesinga.
Plan voor de lange termijn
Jan Douwe Kronemeijer, beleidsadviseur sociaal domein en projectleider, is direct betrokken bij het uitzetten en uitvoeren van de sociale koers. Hij noemt de ambities voor het koersplan ‘heel groot’. ‘En om niet de verwachting te scheppen dat wij alles meteen gaan realiseren, is het plan vastgesteld voor de lange termijn. Dat dwingt ons ook om tussentijds te evalueren, ook met het college en de raad, om te zien of we bepaalde doelen hebben gehaald en of we op koers liggen.’
Maak het een verhaal van het hele sociaal domein
Kronemeijer vertelt enthousiast dat de visie samen met de maatschappelijke partijen en de bewoners is opgesteld en dat ze nu ook gezamenlijk werken aan de uitvoering ervan. ‘Het is dus niet alleen het verhaal van de gemeente, maar van het hele sociale domein. We staan er met zijn allen achter en willen ons er met zijn allen aan verbinden. Deze visie geeft de gemeente richting en geeft de partners de mogelijkheid initiatieven te nemen en samen met ons stappen te zetten.’
Volgens Tiesinga was het nog wel een klus om de gezamenlijke visie op papier te zetten. ‘Elke visie heeft de uitdaging: hoe hou je het toegankelijk, leesbaar en begrijpelijk voor iedereen? Want een visie is per definitie hoogover, en vrij abstract. Het was best lastig om daar iets begrijpelijks van te maken en het zo op te stellen dat alle betrokken partijen zich erin herkenden.’
Betrek ook inwoners
Ook het betrekken van de inwoners had wat voeten in de aarde, stelt Tiesinga. ‘We hebben briefjes opgehangen in supermarkten, willekeurig aangebeld bij mensen en folders in de bus gedaan om te proberen een heel breed geluid op te halen. Dus niet alleen van de mensen die je vaak ziet, die zich altijd wel melden, maar juist ook van de mensen die we wat minder in beeld hebben.’
‘De inwoners die zich meldden, waren niet alleen betrokken bij het voortraject, maar ook bij het opstellen van het koersplan’, vervolgt Tiesinga, ‘Eigenlijk moet je deze lijn vasthouden bij alles wat je doet, zodat de gezamenlijkheid veel vanzelfsprekender worden. Het is belangrijk dat inwoners het idee hebben dat ze kunnen meedenken en meepraten en dat ze ook weten wat er met hun inbreng wordt gedaan. En dat ze weten wat ze zelf kunnen bijdragen.’
Durf op ontdekkingstocht te gaan
Voor de gemeente betekent het al met al een nieuwe manier van werken. ‘We werken nu veel meer vanuit de bedoeling’, stelt Kronemeijer. ‘In het verleden verdween het doel nog weleens naar de achtergrond, omdat we rekening moesten houden met de lokale beleidsregels en vorderingen. Die hebben we daarom onlangs samen met de uitvoerders een update gegeven. We hebben echt gekeken naar hoe het voor hen werkt en hoe we ze vanuit de gemeente het beste kunnen faciliteren. Want soms hebben we het via het beleid wel heel erg dichtgetimmerd – met de beste bedoelingen overigens – maar werkt het in de praktijk gewoon niet. We houden regelmatig de vinger aan de pols om te kijken of we nog ergens aan moeten sleutelen of iets moeten finetunen. Deze werkwijze is voor veel mensen nieuw, maar wel een mooie ontdekkingstocht.’
Tiesinga voegt daaraan toe: ‘Het betekent ook wel wat voor de eigen planning van de gemeenteambtenaar. Want het is niet zo dat onze inwoners in een vingerknip klaarstaan om het gesprek met ons te voeren. Je moet het wel organiseren en een aantal keer ervaren dat het uiteindelijke product er – vanuit gemeentelijk perspectief – beter van wordt.’
Beter vindbaar en toegankelijk
‘Ik zou er heel blij van worden als deze manier van werken – dus het betrekken van inwoners, maar ook het denken vanuit de sociale koers – straks bij iedereen uit de poriën komt’, zegt Tiesinga. ‘En ik hoop dat we over een aantal jaren beter vindbaar en toegankelijk zijn binnen het sociaal domein, niet alleen in Smallingerland.’ Kronemeijer sluit zich daarbij aan: ‘Het zou mooi zijn als onze inwoners over een aantal jaren aangeven dat ze echt een draai hebben gemerkt in het sociaal domein. En dat de zorgvraag in de tweede lijn is verminderd, omdat we er tijdig bij zijn en verergering vaker wordt voorkomen.’