Esmée Kroon (23) is chronisch ziek en zit in de Participatiewet. Ze is actief bij vier vrijwilligersorganisaties en is medeoprichter van Stichting ELkander, die activiteiten organiseert voor mensen met een beperking. Ze heeft geen betaalde baan, “want werken loont niet voor mensen in de Participatiewet”, zo zegt ze.
Kroon loopt al jaren tegen allerlei muren op. Eerst op school en nu bij overheidsinstanties, zoals de gemeente. Ze is van mening dat heel veel dingen voor verbetering vatbaar zijn voor mensen die om welke reden dan ook niet volledig kunnen deelnemen aan de samenleving. Het begint volgens haar al bij de informatievoorziening als jongeren met een beperking of chronische ziekte van school komen. “Omdat ze zelf niet het minimumloon kunnen verdienen, moeten ze uitstromen naar een uitkering, maar het is helemaal niet duidelijk onder welke regeling ze vallen. Contact leggen met UVW of de gemeente is dan lastig, omdat je gewoon niet weet bij wie je moet zijn en daar weten ze vaak ook niet naar wie ze je moeten doorsturen.”
Ken je klant
In Kroons geval volgde, toen ze eenmaal bij de juiste persoon was terechtgekomen, een gesprek met iemand die haar belastbaarheid moest vaststellen. “Dat is best heftig, want na een gesprek van een uurtje met iemand die jou helemaal niet kent, wordt een beslissing genomen over de rest van jouw leven. Bij het bepalen van de belastbaarheid kijken ze naar het aantal uren dat jij met je beperking kunt werken, maar ze nemen niet mee wat jij allemaal nog buiten dat werk moet doen, zoals dingen regelen, mailen, bellen, bewijsstukken verzamelen, ziekenhuisafspraken, fysiobehandelingen. Terwijl dat ook een stuk van je belastbaarheid is.”
“Vervolgens kom je in een bepaalde regeling”, vervolgt Kroon. “Ik heb een indicatie banenafspraak. Ze zeggen: ‘Je verdient wat je kunt en de rest wordt aangevuld tot het minimumloon’. Maar dat blijkt helemaal niet te kloppen, want je wordt aangevuld tot 70 procent van het minimumloon. En die aanvulling wordt vanuit de bijstand gedaan, maar niemand vertelde me dat ik die nog moest aanvragen. Bovendien woonde ik in die tijd nog bij mijn moeder en had ik te maken met de kostendelersnorm, waardoor mijn bijstandsuitkering nog lager werd. Maar ook dat werd mij niet verteld.”
Zorg voor eenduidige informatie
Kroon zegt dat dit allemaal voor veel onduidelijkheid en paniek zorgde. “Je kunt er dus eigenlijk niet op vertrouwen dat je de juiste informatie ontvangt en het gevolg is dat je zelf nog heel veel moet uitzoeken. En dat is weer lastig, omdat die informatievoorziening zo slecht is. Ik heb regelmatig gehad dat er verschillende dingen werden gezegd door verschillende medewerkers. Dan denk je: die mensen werken daar, dus die zouden het moeten weten, maar zij weten het vaak ook niet goed. Het kost veel tijd en energie om alles uit te zoeken.”
“Die hele wet- en regelgeving is eigenlijk heel oneerlijk en zorgt ervoor dat je niet rond kunt komen. Ik mag niks bijverdienen, ik mag geen geld ontvangen, ik mag geen geld lenen. Ik mag helemaal niks, want alles wordt gekort op mijn uitkering. Werken loont niet voor mensen in de Participatiewet. Daarom heb ik ook besloten om alleen vrijwilligerswerk te doen.”
Eén aanspreekpunt
Maar wat moet er nu gebeuren om het voor Kroon en haar lotgenoten beter te laten verlopen? “Ik denk dat veel mensen behoefte hebben aan één aanspreekpunt. Dat je vanaf het begin een gesprek krijgt met iemand die alles uitlegt en vertelt bij wie je moet zijn. Het is allemaal al zwaar, dus het zou heel fijn zijn als er iemand is die zegt: ‘Dit is jouw situatie, we hebben regelingen en hier heb jij recht op. We gaan het samen aanvragen’.”
“Daarnaast moet er veel meer gekeken worden naar de behoeftes van iemand. Bij het UWV zeiden ze: ‘Ga maar als secretaresse werken, want dat kun je’. Maar ze zouden veel meer moeten kijken naar wie jij bent, hoe je leven eruitziet, wat jij leuk vindt om te doen, waar jij gelukkig van wordt. En dan daarnaar zoeken en kijken hoe je dat voor elkaar krijgt.”
Kroon zegt op dit moment vooral veel last te hebben van financiële stress door haar situatie. “Doordat ik nauwelijks kan rondkomen, word ik overal in belemmerd. Zelfs de kleine dingen die het leven een klein beetje leuker maken, kunnen gewoon niet want alles kost geld.” Bij CNV Jongeren, één van de organisaties waarvoor Kroon zich vrijwillig inzet, is ze momenteel betrokken bij een lobbytraject voor bijverdiensten naast de bijstand. “Nu kun je niks bijverdienen, behalve een vrijwilligersvergoeding van 180 euro. Veel gemeentes experimenteren ermee om dat bedrag omhoog te gooien of om salaris toe te laten. Dus daar spelen wij nu op in.”
Spreek je uit tegen je leidinggevende
Volgens Kroon vallen medewerkers van de gemeente “wel heel makkelijk” terug op de regels en de wet als ze iets gedaan wil krijgen. “Dan zeggen ze: ‘Ik vind het heel vervelend voor je, maar ik kan er niks aan doen’. Dan zeg ik: ‘Je kunt er wel wat aan doen, je kunt tegen je leidinggevende zeggen dat dit niet werkt.’ Ze roept deze medewerkers dan ook op zich uit te spreken. “Ik kan wel roepen dat ik niet rondkom en meer geld nodig heb, maar dat slaat niet aan. Maar als medewerkers van gemeentes zeggen dat ze veel jongeren zien die het op deze manier niet redden, heeft dat veel meer effect.”
Tegen jongeren in eenzelfde situatie als zij, wil Kroon tot slot zeggen: “Als je ergens nee te horen krijgt, blijf gewoon doorgaan, blijf vechten. Ze zeggen altijd dat een grote mond nergens goed voor is, maar mijn grote mond was echt voor heel veel dingen wel goed. Ik zou eigenlijk geen indicatie banenafspraak krijgen, ik zou geen kwijtschelding van gemeentelijke belastingen krijgen, ik zou geen bijzondere bijstand krijgen. Ik kreeg overal nee op, maar ik ben er met mijn grote waffel tegenin gegaan en heb het uiteindelijk allemaal gekregen. Het is balen dat het zo moet, maar op dit moment is het de enige manier om iets te bereiken.”
Esmée Kroon is vrijwilliger bij JongPIT en medeoprichter van Stichting ELkander.